Na een hersenletsel proberen mensen het vroegere niveau van functioneren zo sterk mogelijk te evenaren. Vaak krijgen mensen een vorm van revalidatie in het ziekenhuis, of volgt er logopedie of kinesitherapie. In het ideale geval is er multidisciplinaire revalidatie in een ambulant revalidatiecentrum. Op het vlak van de cognitieve functies, zoals aandacht, geheugen, probleemoplossend denken, vallen veel mensen echter uit de boot. Dan kan cognitieve revalidatie door een privé psycholoog een zinvolle interventie zijn.
Een goed model voor het revalidatieproces te structureren is het ICF-model van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Hierbij maakt men een onderscheid tussen de neuropsychologische functies in strikte zin, zoals het geheugen, activiteiten van het dagelijks leven, zoals een eigen dag kunnen organiseren, en participatie, zoals een beroeps- of verenigingsleven uitbouwen. We hebben dit model toegepast op het werken met mensen met een niet-aangeboren hersenletsel: klik hier
Een
voor de hand liggende benadering voor de revalidatie is het hertrainen
van de cognitieve functies. Verloren hersencellen groeien echter
niet terug, zoals spiercellen. Er zijn wel herstelmogelijkheden
op basis van de reorganisatie van de hersenfuncties of op basis
van het aangroeien van nieuwe verbindingen. Soms zijn gebieden slechts
tijdelijk uitgeschakeld. Het is niet steeds volledig duidelijk wat
er zich precies afspeelt op het niveau van de hersenen. Hoe dan
ook, we zien dat mensen met een hersenletsel na verloop van tijd
weer vaardigheden beheersen, die ze tijdelijk kwijt waren.
De
vraag blijft natuurlijk hoe we dit herstelproces het best beïnvloeden.
De neurowetenschappen kunnen alvast een aantal algemene
aanwijzingen geven voor de benadering van de revalidatie:
- Geef voldoende,
maar niet teveel zintuiglijke indrukken: stimulatie versus habituatie
van de hersenstam.
- Zorg voor
variatie én herhaling: het zenuwstelsel reageert actief
op “onverwachte” prikkels. Anderzijds heeft het
zenuwstelsel herhaling nodig om informatie te kunnen vastleggen.
- Streef
naar actieve deelname: hersenen leren vooral door te doen.
- Biedt betekenisvolle
en bekende activiteiten aan: hoe beter de nieuwe informatie
of taken aansluiten bij de nog overblijvende kennis en vaardigheden,
hoe gemakkelijker de nieuwe informatie en vaardigheden worden
opgeslagen in de hersenen.
- Volg de
ontwikkelingslijn: bij het herstel is het belangrijk om de volgorde
van de normale ontwikkeling te volgen.
- Streef
naar geautomatiseerd handelen: automatische processen in de
tussenhersenen verlopen veel efficiënter dan bewuste processen
in de grote hersenen.
- Evenwicht
zoeken tussen spanning en ontspanning: balanstoestand tussen
activiteit en rust.
Bij
de cognitieve revalidatie worden de gebrekkige
functies zoveel mogelijk getraind, met de hoop om terug bijvoorbeeld
een beter geheugen of aandacht te verkrijgen. Sommige studies noemen
dit trainen echter zinloos tijdsverlies. De patiënt zou eventueel
wel leren om een aangeleerd taakje terug uit te voeren, maar dit
veralgemeent zich niet naar andere situaties. Het is bijvoorbeeld
niet zo dat als iemand getraind wordt om aandachtig te blijven bij
het lezen van een tekstje, dat die aandacht voor een rekentaak ook
zal verbeteren. Anderen stellen dan weer dat het een belangrijke
stimulatie blijft. Het terug kunnen uitvoeren van huishoudelijke
taakjes kan de zorgbehoefte van een patiënt ook sterk verminderen,
ook al generaliseert die vaardigheid zich niet naar andere situaties.
Gezien
de controverse rond de zinvolheid van hertraining, gebruikt men
steeds meer compensatorische strategieën.
Deze zijn gebaseerd op de hypothese dat de behandeling eerder gericht
moet zijn op het optimaal aanwenden van de resterende capaciteiten
van de patiënt. Compensatorische strategieën zijn grofweg
in te delen in interne en externe middelen. In praktijk werk ik
meestal met een voor de patiënt optimale combinatie van beiden.
- Interne middelen
worden gebruikt om de patiënt nieuwe
vaardigheden bij te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik
van mnemotechnische middelen, zoals het koppelen van een aantal
woorden aan een bestaande volgorde (bv. alfabetisch). Het zoeken
naar een geschikte strategie voor een welbepaalde patiënt
is vaak maatwerk, waarvoor een grondige kennis van de neuropsychologie
vereist is.
- Externe
hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld notitieboekjes, agenda’s,
checklists en wekkers die de persoon aan iets herinneren, en een
gestandaardiseerde plaatsing van objecten in het huis of het gebruik
van etiketten.
We werken hier natuurlijk niet op een eiland. Samenwerking met andere hulpverleners en verschillende diensten, zoals diensten voor arbeidsreïntegratie, zijn hierbij noodzakelijk. |