Het verlies aan mogelijkheden door een verworven hersenaandoening is steeds een verschrikkelijke ervaring. De patiënt wordt in de kern van zijn persoon geraakt en ervaart dit vaak als iets onrechtvaardig. Er is steeds sprake van een vorm van rouwproces over het verlies. De meeste mensen met een niet-aangeboren hersenletsel, en hun familie, ondervinden een vorm van aversieve emotionele reactie, zoals angst, depressie, rouw, of laag zelfbeeld. Ook voor de omgeving van de patiënt vergt de nieuwe situatie vaak een hele aanpassing. Daarom hebben die mensen niet alleen behoefte aan een behandeling van het functieverlies, maar ook aan een hulp bij het leren omgaan met de nieuwe levenssituatie en te komen tot een vorm van acceptatie.

Toch werd tot voor kort weinig gebruik gemaakt van psychotherapie, aangezien men ervan overtuigd was dat de patiënt, omwille van de neuropsychologische defecten, hierbij toch weinig baat zou vinden. Prigatano (1987) heeft in dit verband baanbrekend werk verricht. Hij stelt dat de persoonlijkheid en het emotioneel functioneren van de patiënt beïnvloed worden zowel door psychologische reacties (bijvoorbeeld depressie en prikkelbaarheid omwille van de rouw), als door neuropsychologische factoren (bijvoorbeeld impulsiviteit door het frontaal letsel) en sinds lang bestaande persoonlijkheidstrekken. De keuze van de interventiemethode wordt bepaald door de factoren met de belangrijkste invloed. Daarom is het van het allerhoogste belang dat de behandelaar zowel kennis heeft van de neuropsychologie als van de psychotherapie.Ik maak concreet gebruik van het uitgebreid arsenaal van cognitief-gedragstherapeutische technieken.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • Feedback-technieken worden vaak toegepast om patiënten bewust maken van het deficit, om op die manier hen te motiveren voor de behandeling.
  • De benadering van de rouwtherapie om patiënten over de pijn van het verlies van de vroegere mogelijkheden heen te helpen.
  • Het aanleren van probleemoplossende technieken geeft de patiënt het gevoel terug controle te hebben over een aantal zaken. Dit heeft vaak indirect een effect op de depressieve reactie.
  • Training in interpersoonlijke vaardigheden is vaak nodig, omdat sociale situaties door de patiënt vaak als te complex ervaren worden. Daarom moet de patiënt een aantal nieuwe gedragspatronen aanleren om zich in sociale context aangepast te gedragen.
  • Zelfinstructietraining is succesvol bij de behandeling van emotionele en gedragsproblemen na een niet-aangeboren hersenletsel.
  • Cognitieve herstructurering werkt onder andere in op de depressieve reacties en op een nieuwe zingeving.

“Brain damage is a family affair”, zegt Lezak. Daarom richten we ons ook op de familie, om zo een positieve dynamiek te bevorderen. Toxopeus (1999) toont aan dat de betrokkenheid van een familielid inderdaad aan de basis kan liggen van een belangrijke evolutie. We doet hierbij vooral aan educatie en ondersteuning. Eventueel is het mogelijk om in groepstherapeutisch verband te werken, zodat patiënten ook de steun ondervinden van het contact met lotgenoten.