Terwijl de gedragstherapie menselijk gedrag vooral ziet als het resultaat van wat men in de loop van het leven bewust en minder bewust geleerd heeft, ziet de neuropsychologie dat gedrag vooral als een activiteit van het zenuwstelsel. Daarom zijn deze twee invalshoeken ook complementair.

Een belangrijke toepassing van de neuropsychologie blijft de diagnostiek. Na een ongeval, of ten gevolge van een hersenaandoening, blijft de patiënt achter met veranderde mogelijkheden. Het is vaak niet duidelijk wat hij nu nog wel of niet kan. Dit kan bijzonder relevant zijn voor de keuze van studie of werk. Dit is vaak ook belangrijk bij expertises voor de rechtbank. Op basis van een grondige kennis van de wetenschappelijke neuropsychologie en van een systematische testonderzoek van de patiënt, is het mogelijk om precies te bepalen welke mogelijkheden van de patiënt beperkt zijn en waar men al dan niet nog evolutie mag verwachten. De moderne klinisch neuropsycholoog heeft de beschikking over een uitgebreid arsenaal van tests.

Natuurlijk wil men ook de persoon, die door een hersenletsel getroffen is, terug zo goed mogelijk laten functioneren. Neuropsychologische revalidatie bestaat uit het toepassen van de inzichten uit de neurowetenschappen, waarbij men bepaalde vaardigheden gaat hertrainen. Vaak is dit echter zinloos en dan richten we ons op een optimale compensatie.

De veranderingen, die een hersenletsel met zich meebrengt, behoren tot de meest ingrijpende die een mens kan ervaren. Psychologische begeleiding bij dit veranderingsproces is vaak absoluut noodzakelijk. Men moet de therapie echter aanpassen aan de veranderde cognitieve mogelijkheden van de patiënt